Het toetsingskader van de Hoge Raad voor toepassing tarief van 2% of 6%
Bij de verkrijging van een onroerende zaak moet normaliter 6% overdrachtsbelasting worden betaald door de koper. Sinds 2011 kent de overdrachtsbelastingwetgeving een lager tarief van 2% voor woningen. Op 24 februari 2017 heeft de Hoge Raad duidelijk uiteengezet welk toetsingskader moet worden toegepast. Op het moment van de levering van de onroerende zaak moet worden gekeken of de onroerende zaak oorspronkelijk is ontworpen en gebouwd voor bewoning en of de onroerende zaak nadien verbouwd is om het geschikt te maken voor een andere vorm van gebruik. Als slechts beperkte aanpassingen nodig zijn om het object weer voor het oorspronkelijke doel geschikt te maken, dan blijft het oorspronkelijke doel doorslaggevend. Als dit toetsingskader niet leidt tot een duidelijke conclusie, dan kunnen de eisen of beperkingen die voorvloeien uit publiekrechtelijke voorschriften (zoals een bestemmingswijziging of omgevingsvergunning) worden meegewogen. De uitkomst van deze toets kan dus zijn dat een pand oorspronkelijk is ontworpen en gebouwd als woning, maar dat het door een verbouwing geschikt is gemaakt voor bijvoorbeeld een kantoor. Als sprake was van een bescheiden verbouwing en het gebouw met beperkte aanpassingen weer geschikt kan worden gemaakt voor bewoning, dan blijft sprake van een woning. Een pand dat rond 1900 als woning is gebouwd en enkele (tientallen) jaren als kantoor is gebruikt, kan dus nog steeds met 2% overdrachtsbelasting worden verkregen. Dat is zelfs het geval als de koper het ook als kantoor wil gaan gebruiken en niet als woning.
Transformatie naar woningen; status moment levering is bepalend voor tarief
Op dit moment worden in de praktijk veel oude gebouwen, zoals bijvoorbeeld fabrieksgebouwen of kantoorgebouwen, getransformeerd naar woningen. Zolang geen sprake is van nieuw onroerend goed speelt bij de verkrijging alleen de overdrachtsbelasting een rol. Bij de verkrijging van een dergelijk gebouw kan men niet per definitie een beroep doen op het lage 2%-tarief in de overdrachtsbelasting. Er is volgens de Hoge Raad namelijk pas sprake van een woning als de transformatie grotendeels voltooid is. Het feit dat objectief vaststaat dat er woningen gerealiseerd zullen worden (bijvoorbeeld op basis van de bouwtekening en een gesloten koop-aanneemovereenkomst) is volstrekt niet relevant. Dit komt omdat de overdrachtsbelasting een tijdstipbelasting is: het gaat om de status op het exacte moment van de levering.
Rechtbank Den Haag: point of no return van belang voor toepassing 2%-tarief
In de uitspraak van de Rechtbank van 30 november 2017was sprake van een verkrijging van een appartementsrecht in een pand dat oorspronkelijk was gebouwd als kantoorpand. Op het moment van de verkrijging was de transformatie nog niet grotendeels voltooid. Het is dan in beginsel niet mogelijk om het 2%-tarief toe te passen. In dit specifieke geval was het pand ten tijde van de verkrijging echter wel intern geheel gesloopt en bovendien was een aanvang gemaakt met de opbouwwerkzaamheden. Er was dus géén sprake meer van een situatie waarin met niet meer dan beperkte aanpassingen het bouwwerk weer geschikt kon worden gemaakt voor een kantoorfunctie. Men had als het ware een ‘point of no return’ bereikt. Op het moment van de verkrijging kon dus niet meer worden gezegd dat het gebouw zijn bestemming als kantoorpand had behouden. Men kon op dat moment echter ook nog niet stellen dat het gebouw inmiddels naar zijn aard was bestemd voor bewoning. Omdat het toetsingskader dus niet tot een duidelijke conclusie leidde, besloot de rechtbank de “instructies” van de Hoge Raad te volgen en woog de eisen en/of beperkingen die voor (het gebruik van) de onroerende zaak voortvloeien uit publiekrechtelijke voorschriften mee. Omdat de verkrijger op het moment van de verkrijging over een omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning beschikte kon hij alsnog een beroep doen op het verlaagde overdrachtsbelastingtarief.
Neem voor meer informatie over dit onderwerp vrijblijvend contact met mij op.
Bron: Vastgoedjournaal.nl