In de 4e Nieuwsbrief Loonheffingen 2019 (d.d. 15 februari 2019) vestigt de Belastingdienst de aandacht op de mogelijkheid om een belastingvrije studietoelage aan het kind van uw werknemer te verstrekken. Aanleiding hiervoor is de bespreking van dit onderwerp tijdens de parlementaire behandeling van het Belastingplan 2019 en een motie met het verzoek om verduidelijking. Het gaat hier niet om nieuwe regelgeving, maar om een verduidelijking van de bestaande wet- en regelgeving. Op een later tijdstip wordt de verduidelijking ook in het Handboek Loonheffingen 2019 geplaatst.
In de Wet LB 1964 staat dat loonbelasting wordt geheven van (onder meer) werknemers. Een werknemer is, kort gezegd, de persoon die tot de werkgever in dienstbetrekking staat, of van die werkgever loon geniet uit een dienstbetrekking van hemzelf of van een ander. Verstrekt u een studietoelage aan het kind van uw werknemer, dan is dat kind werknemer op grond van de dienstbetrekking met uw werknemer (de ouder). De belasting wordt geheven over het loon, dus de verstrekking van een studietoelage aan het kind van uw werknemer is in beginsel belast.
U kunt, volgens de Belastingdienst, de studietoelage onder voorwaarden op een aantal manieren onbelast verstrekken. De mogelijkheden zijn:
Wanneer u uw werknemer een vergoeding geeft voor het studiegeld voor de studie van het kind van uw werknemer, kunt u de vergoeding aanwijzen als werkkosten. De vergoeding moet wel het gebruikelijkheidscriterium (zie blz. 32 en 33 Handboek Loonheffingen 2019) kunnen doorstaan. Omdat het niet gaat om de vergoeding van studiekosten, maar om de vergoeding van studiegeld voor de studie van het kind van de werknemer waarmee u een arbeidsovereenkomst heeft, is de vergoeding niet gericht vrijgesteld. De vergoeding moet daarom tegen de waarde in het economisch verkeer onder de forfaitaire ruimte worden gebracht van 1,2% (2019) van de totale fiscale loonsom uit kolom 14 van de loonstaat. Blijft u binnen de forfaitaire ruimte, dan bent u geen loonbelasting verschuldigd. Overschrijdt u de grens van 1,2% van de totale loonsom, dan bent u 80% eindheffing verschuldigd.
Indien u de studietoelage rechtstreeks aan het kind van uw werknemer verstrekt, dient u daarover in beginsel loonheffingen in te houden en af te dragen. Het kind kwalificeert immers als werknemer. Op dit loon is de groene loonbelastingtabel van toepassing. U bent geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd over de toelage. Betreft het een eenmalige uitkering van de studietoelage aan het kind van uw werknemer, dan hoeft u ook geen bijdrage Zorgverzekeringswet in te houden op de studietoelage. Gaat het om een periodieke studietoelage, dan hoeft u over een bedrag ad € 6.759 geen loonheffing in te houden. U moet dan wel de loonheffingskorting kunnen toepassen op de studietoelage. Let op dat het kind schriftelijk, gedagtekend en ondertekend verzoekt om toepassing van de heffingskorting, anders mag u deze niet toepassen.
U kunt besluiten om een studiefonds op te richten voor studerende kinderen van uw werknemers. Hieraan zijn de volgende voorwaarden verbonden om de uitkeringen uit dit fonds onbelast te verstrekken:
De uitkeringen uit het studiefonds verstrekt u aan uw werknemer, zodat hij/zij aan de studiekosten van het kind kan bijdragen.
Er is dus onder voorwaarden een aantal interessante mogelijkheden om de studietoelage onbelast te vergoeden.
Heeft u vragen over deze verduidelijking of over andere punten met betrekking tot de studietoelage, de werkkostenregeling of de fondsenvrijstelling, neem dan gerust vrijblijvend contact op.