In de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 25 juni 2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:2807, kwam de vraag aan de orde of er inderdaad een dienstbetrekking tussen het personeel en de stichting bestond en of de inspecteur terecht naheffingsaanslagen heeft opgelegd vanwege een onterechte toepassing van de vrijwilligersregeling en een onjuist aangegeven autokostenforfait. Voorts was aan de orde of de vergrijpboete tot een juiste hoogte was opgelegd.
Is de stichting subjectief belastingplichtig voor de loonbelasting?
Loonbelasting is aan de orde als bijvoorbeeld sprake is van een privaatrechtelijke dienstbetrekking. Voor het aannemen van een privaatrechtelijke dienstbetrekking is het onder meer van belang dat sprake is van een gezagsverhouding. De rechtbank oordeelde dat alle elementen van een dienstbetrekking aanwezig waren. Dat de inspecteur tijdens het boekenonderzoek het standpunt innam dat sprake was van een transparante stichting en de resultaten voor de inkomstenbelasting aan de oprichter en enig bestuurder van de stichting moesten worden toegerekend, deed daar niet aan af. De vraag wie of welke entiteit als belastingplichtige of inhoudingsplichtige moet worden aangemerkt, moet voor iedere belastingmiddel separaat worden beantwoord. De rechtbank concludeerde dat voor de loonbelasting de stichting als belastingplichtige en inhoudingsplichtige voor de loonbelasting moest worden aangemerkt.
Is de vrijwilligersregeling van toepassing?
Vervolgens kwam de vraag aan de orde of de vrijwilligersregeling kon worden toegepast. De vrijwilligersregeling in de loonbelasting is onder meer van toepassing in het geval de inhoudingsplichtige vrijgesteld is van de vennootschapsbelasting. De rechtbank concludeert echter dat de stichting niet aannemelijk had gemaakt dat zij als zorginstelling voldoet aan de voor haar geldende winstbestemmingseisen, zodat de vrijstelling voor de vennootschapsbelasting niet geldt. De stichting kon de vrijwilligersregeling dan ook niet toepassen.
Autokostenforfait onjuist aangegeven
De stichting had voorts ten onrechte geen bijtelling voor privégebruik van een ter beschikking gestelde auto toegepast. Het stond namelijk vast dat de werknemers ook privé gebruik konden maken van de auto en er bijvoorbeeld ook geen kilometeradministratie werd bijgehouden. Het ontbreken van tegenbewijs leidde tot de conclusie dat ten onrechte geen bijtelling voor de auto van de zaak was aangegeven. Op dit punt werd dus ook een onjuist aangifte loonbelasting ingediend.
Opgelegde vergrijpboeten waren wel te hoog
Voor wat betreft de opgelegde vergrijpboeten onderzocht de rechtbank in welke mate de stichting een verwijt kon worden gemaakt ten aanzien van de relevante posten in de aangiften. De rechtbank concludeerde dat de opgelegde vergrijpboeten voor zover deze zagen op de vrijwilligersregeling te hoog waren, omdat geen sprake was van grove schuld.
Belang voor de praktijk
Deze uitspraak biedt verschillende lessen voor de praktijk:
- Voor de toepassing van de vrijwilligersregeling is het niet alleen van belang om de omvang van de verstrekte vrijwilligersvergoeding te beoordelen maar ook of de verstrekker als zodanig kwalificeert, bijvoorbeeld of deze van de vennootschapsbelasting is vrijgesteld.
- Voor de toepassing van het autokostenforfait is het van belang te beschikken over een sluitende documentatie en administratie, bijvoorbeeld documentatie waaruit blijkt dat controle wordt uitgeoefend op het gebruik van de bedrijfsauto, de aanwezigheid van een protocol ter zake het gebruik van een bedrijfsauto of de aanwezigheid van een sluitende kilometeradministratie.
- Dat er vaak wel goede argumenten zijn voor een lagere vergrijpboete.
En ‘last but not least’: de fiscale transparantie van een stichting voor de ene belastingsoort (inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting) wordt dus niet automatisch gevolgd voor een andere belastingsoort (loonbelasting).
Heeft u een specifieke zaak onderhanden, waarover u met mij wilt sparren? Neem dan gerust contact op.