De rechtstreekse werking van het Handvest heeft tot gevolg dat de artikelen van het Handvest automatisch onderdeel uitmaken van de Nederlandse rechtsorde. Artikel 51 van het Handvest bepaalt dat lidstaten alleen aan het Handvest zijn gebonden wanneer zij het recht van de Unie ten uitvoer brengen. Dit artikel impliceert dat de grondrechtsbescherming die uit het Handvest voortvloeit, in dit geval het verdedigingsbeginsel, niet verder gaat dan de sfeer van het Unierecht. Voordat ik inga op de vraag wanneer een beroep op het verdedigingsbeginsel kan worden gedaan, wordt eerst uitgelegd wat het beginsel inhoudt.
Het verdedigingsbeginsel in grote lijnen
Het Europeesrechtelijke algemene beginsel van het recht van de verdediging houdt in dat een belanghebbende in staat wordt gesteld zijn zienswijzen over een voor hem en een aan hem gericht bezwarend besluit kenbaar te maken aan het bestuursorgaan. Hierdoor wordt een betere besluitvorming en rechtsbescherming gewaarborgd. In het Sopropé-arrest (HvJ EU 18 december 2008, ECLI:EU:C:2008:746) formuleert het Hof duidelijk dat er situaties kunnen opspelen waarin het gerechtvaardigd is om het verdedigingsbeginsel niet toe te passen. Of er daadwerkelijk sprake is van een gerechtvaardigd buiten toepassing laten van het verdedigingsbeginsel is geheel afhankelijk van de feiten en omstandigheden. In het voornoemde Sopropé-arrest is eveneens bepaald dat de gevolgen van een schending van het verdedigingsbeginsel door het nationale recht worden bepaald.
Wanneer kan een belastingplichtige een beroep doen op het verdedigingsbeginsel?
Omdat de toepassing van het Handvest beperkt is tot de uitoefening van het Unierecht, speelt het tot op heden vooral een belangrijke rol in zaken waar omzetbelasting, accijnzen en douanerechten in geschil zijn. Met de omzetbelasting wordt immers uiting gegeven aan de in de BTW-Richtlijn 2006 opgelegde regels. Het verdedigingsbeginsel kan ook een rol spelen bij een aansprakelijkstelling voor omzetbelasting op grond van de Invorderingswet 1990 (HR 14 augustus 2015, 13/01940, ECLI:NL:HR:2015:2161). Ook op het gebied van het formele belastingrecht lijkt de invloed van het verdedigingsbeginsel toe te nemen, namelijk bij het opleggen van bestuurlijke boeten (HvJ EU 26 februari 2013, C-617/10, ECLI:EU:C:2013:105, Åkerberg Fransson).
Vermoedt u dat uw situatie aanleiding geeft om de naheffing geheel of gedeeltelijk achterwege te laten door o.a. een beroep het op verdedigingsbeginsel, neem dan vrijblijvend contact met mij op. Samen wordt gekeken naar de feiten, omstandigheden en argumenten op grond waarvan beoordeeld kan worden of het verdedigingsbeginsel ten onrechte buiten toepassing is gelaten.