Wat betekent deze ingebrekestelling nu voor de hoorplicht? Kan zonder meer gesteld worden dat u hiermee de voorkeur geeft aan een snelle beslissing en om die reden afziet van de hoorplicht? In antwoord op die vragen zal ik hierna eerst ingaan op de betekenis en reikwijdte van de hoorplicht. Daarna zal aandacht worden besteed aan de rol van de ingebrekestelling binnen de besluitvorming. Tot slot zal aan de hand van de huidige rechtspraak worden besproken wat voor effect een ingebrekestelling heeft op de reikwijdte van de hoorplicht.
De hoorplicht heeft belangrijke functie
Op grond van art. 7:1 lid 1 Awb stelt het bestuursorgaan, voordat het op een beslissing op bezwaar beslist, de belanghebbenden in de gelegenheid te worden gehoord. Voor wat betreft het belastingrecht bepaalt art. 25 lid 1 AWR dat in afwijking van art. 7:2 Awb, de belanghebbende op zijn verzoek wordt gehoord. Wanneer belanghebbende dus duidelijk maakt gehoord te willen worden, zal de fiscus gehoor moeten geven aan dat verzoek.
De hoorplicht dient ertoe de belanghebbende de mogelijkheid te bieden zijn standpunt mondeling naar voren te brengen. Niet iedereen is immers in staat zijn zienswijze schriftelijk net zo goed te formuleren als mondeling. Daarnaast dient de hoorplicht ertoe om erachter te komen of de informatie bijvoorbeeld gebrekkig is en aanvulling verdient. De informatie is immers tot op dat moment aldoor anders dan mondeling vergaard. Ook dient de hoorplicht ertoe om belanghebbende en bestuursorgaan dichter bij elkaar te brengen en de mogelijkheden voor een oplossing af te tasten.
De ingebrekestelling
Art. 4:17 Awb jo. art. 7:14 Awb biedt een belanghebbende de mogelijkheid het bestuursorgaan in gebreke te stellen op het moment dat een beslissing op bezwaar binnen de daarvoor gestelde termijn uitblijft. Deze mogelijkheid is in het leven geroepen teneinde het bestuursorgaan (Belastingdienst) te manen tot het nemen van een besluit. Het bestuursorgaan is een dwangsom verschuldigd op de eerste dag waarop er twee weken zijn verstreken na de dag waarop de termijn voor het geven van de beschikking is verstreken én het bestuursorgaan een ingebrekestelling heeft ontvangen. In de praktijk komt het er aldus op neer dat de fiscus na het verstrijken van de aanvankelijke beslistermijn en na de dag waarop de ingebrekestelling is ontvangen, twee weken heeft om alsnog op het bezwaar te beslissen alvorens een dwangsom te verbeuren.
Invloed van de ingebrekestelling op de hoorplicht
De hoorplicht speelt aldus een belangrijke rol in de bezwaarprocedure. Verandert deze rol wanneer het bestuursorgaan in gebreke is gesteld? Er zou immers gesteld kunnen worden dat iemand die een bestuursorgaan in gebreke stelt, vooral tijdig een besluit wil ontvangen en dat tijdige besluit wellicht prefereert boven een hoorgesprek. Wat als u niet in staat bent om binnen deze twee weken te verschijnen op het hoorgesprek?
In een uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 13 juli 2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:4376, besliste de rechter dat een ingebrekestelling niet aldus kan worden opgevat, dat belanghebbende de voorkeur geeft aan een snelle uitspraak, boven een uitspraak na een hoorgesprek. Daarnaast werd in diezelfde uitspraak bepaald dat het ontbreken van voldoende tijd om een hoorzitting te plannen op een zodanig tijdstip dat de inspecteur tijdig tot uitspraak zou kunnen komen, voor risico van de inspecteur komt. De inspecteur heeft immers in elk geval al minstens zes weken gehad om te beslissen op uw bezwaar. U geeft kortom uw verzoek gehoord te worden niet per definitie prijs wanneer u de inspecteur in gebreke stelt. Niettemin doet u er goed aan om het contact met de inspecteur met betrekking tot het inplannen van een hoorgesprek, ‘warm’ te houden.
Vermoedt u dat de inspecteur naar aanleiding van de ingebrekestelling een overhaaste en onzorgvuldige beslissing wil nemen zonder u te horen of u inzage te verlenen? Neem dan vrijblijvend contact met mij op. Samen kunnen we kijken naar uw specifieke situatie en de mogelijke stappen daarin verkennen.