Per 1 januari 2016 is na een aanpassing van de Moeder Dochter Richtlijn een 17e lid aan artikel 13 toegevoegd. Deze bepaling moet mismatches in de fiscale behandeling van een betaling op een geldverstrekking tegen gaan. De bepaling is echter niet beperkt tot EU-situaties en geldt wereldwijd. Voor de fiscale behandeling van de betreffende betaling bij de Nederlandse vennootschap (die de betaling ontvangt) wordt voortaan de fiscale behandeling van de bronstaat gevolgd. Kwalificatieverschillen moeten daarmee voorkomen worden. Deze regel geldt echter niet voor waardemutaties (die dus onder de deelnemingsvrijstelling blijven vallen).
Afscheidsbonus geen aftrekbare voorziening maar niet aftrekbare verkoopkosten deelneming
Uit het Baksteenarrest volgt dat een voorziening voor toekomstige uitgaven kan worden gevormd, indien die uitgaven hun oorsprong vinden in feiten of omstandigheden die zich in de periode voorafgaand aan de balansdatum hebben voorgedaan en ook overigens aan die periode kunnen worden toegerekend en terzake waarvan een redelijke mate van zekerheid bestaat dat zij zich zullen voordoen.
Kosten ter zake van de vervreemding van een deelneming vallen onder de deelnemingsvrijstelling. Uit rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat sprake moet zijn van een rechtstreeks oorzakelijk verband tussen de geclaimde kosten en de verkoop van de deelneming. Van kosten ter zake van de vervreemding van een deelneming is sprake als zij worden opgeroepen door de vervreemding van de desbetreffende deelneming. De kosten zouden met andere woorden zonder die vervreemding niet zijn gemaakt.
Initiatiefwetsvoorstel liquidatie- en stakingsverliesregeling gewijzigd!
Tijdens Prinsjesdag 2019 was al bekend gemaakt dat de liquidatieverliesregeling zou worden gewijzigd. Inmiddels zijn de exacte wijzigingen in deze regeling en in de stakingsverliesregeling voor vaste inrichtingen in het initiatiefwetsvoorstel opgenomen. Het is de bedoeling om deze regelingen per 1 januari 2021 in de Wet op de vennootschapsbelasting aan te passen. Wat zijn de belangrijkste wijzigingen?
Hoge Raad oordeelt over aftrekbaarheid kosten bij aan- en verkoop deelnemingen
De achterliggende jaren is er veel discussie geweest over de aftrekbaarheid van kosten die gemaakt worden bij de aan- of verkoop van een deelneming. Op 7 december 2018 heeft de Hoge Raad in een belangrijk arrest gewezen en meer duidelijkheid geboden. Toch is het in de praktijk lang niet altijd eenvoudig om na te gaan welk deel van de gemaakte kosten wel of niet aftrekbaar is. Een belastingplichtige die kosten in aftrek wil brengen, moet oplettend zijn en de aftrek goed kunnen onderbouwen.
Deelnemingsvrijstelling voor schadevergoedingen, afkoopsommen, optiepremies en andere indirecte opbrengsten?
De deelnemingsvrijstelling is nog steeds een van de kernpunten binnen de Nederlandse vennootschapsbelasting. Na verschillende wetswijzigingen tussen 1991 en 2010, is naar mijn ervaring er een duidelijker scheiding gekomen voor welke aandelenbezittingen de deelnemingsvrijstelling wel geldt en voor welke niet. In zijn algemeenheid is de toepassing van de deelnemingsvrijstelling in de praktijk gemakkelijker geworden. Een deelnemingsvrijstellingruling is naar mijn mening nog maar zelden zinvol, discussies achteraf of een deelneming kwalificeert heb ik al jaren niet meer hoeven voeren. Ook de Hoge Raad heeft met jurisprudentie over onderwerpen als compartimentering, earn out en opties bijgedragen aan meer duidelijkheid, soms direct of soms indirect doordat de wetgever nadien in actie kwam.