Als de omzet van een btw-ondernemer op jaarbasis minder dan € 20.000 bedraagt, kan de btw-ondernemer ervoor kiezen om de nieuwe KOR toe te passen. Hierbij gaat het om de omzet exclusief btw. De nieuwe KOR geldt voor alle in Nederland gevestigde btw-ondernemers. Dit betekent dat naast natuurlijke personen en samenwerkingsverbanden met uitsluitend natuurlijke personen, ook rechtspersonen, stichtingen en verenigingen gebruik kunnen maken van de nieuwe KOR. De btw-ondernemer kan de nieuwe KOR niet toepassen:
Toelichting:
In de oorspronkelijke publicatie is per abuis vermeld dat de nieuwe KOR niet kan worden toegepast bij de verhuur van een onroerende zaak met optie voor belaste verhuur. Een verhuurder van een onroerende zaak met een huuromzet van maximaal € 20.000 kan wel kiezen voor de nieuwe KOR, maar als de verhuurder daarvoor kiest kan hij niet langer opteren voor btw-belaste verhuur van die onroerende zaak. Omdat daarnaast ook het recht op aftrek van voorbelasting met betrekking tot kosten en investeringen in de onroerende zaak vervalt, is het in de meeste situaties niet interessant om te kiezen voor de nieuwe KOR.
De volgende omzet telt mee voor de omzetgrens voor toepassing van de nieuwe KOR:
De volgende omzet telt niet mee voor de omzet voor toepassing van de nieuwe KOR:
- de omzet van diensten aan btw-ondernemers die in andere EU-landen zijn gevestigd en waarop de btw-verleggingsregeling van toepassing is. Vanwege de toepassing van de btw-verleggingsregeling moet de in het andere EU-land gevestigde btw-ondernemer de verschuldigde btw op aangifte voldoen;
- de omzet van elektronische diensten aan buitenlandse particulieren die buiten de EU wonen;
- de omzet van elektronische diensten aan particulieren die in een ander EU-land wonen, mits de omzet van deze elektronische diensten meer dan € 10.000 bedraagt;
- de omzet van installatieleveringen in het buitenland;
- de omzet van afstandsverkopen, waarvoor Nederland niet heffingsbevoegd is.
Btw-vrijgestelde positie
Door toepassing van de nieuwe KOR wijzigt de btw-positie van de btw-ondernemer van een btw-belaste positie, met vermindering van btw onder de huidige KOR, naar een btw-vrijgestelde positie onder de nieuwe KOR. Dit heeft tot gevolg dat de btw-ondernemer die kiest voor de nieuwe KOR niet langer recht heeft op aftrek van btw op investeringen en kosten. Bovendien krijgt de btw-ondernemer te maken met de zogenoemde btw-herzieningsregeling voor onroerende zaken die in 2011 of later in gebruik zijn genomen en investeringen in roerende zaken die in 2016 of later in gebruik zijn genomen. Als de btw-ondernemer vanwege deze investeringen btw in aftrek heeft gebracht, wordt deze btw-aftrek op grond van de herzieningsregeling pas negen of vier jaar na het jaar van ingebruikname van de investering definitief. De jaarlijkse herziening bedraagt 1/10e van de btw op de aanschafkosten voor onroerende zaken en 1/5e van de btw op de aanschafkosten voor roerende zaken. Op grond van een overgangsregeling hoeft de btw-ondernemer geen herzienings-btw te betalen als de herziening op jaarbasis niet meer bedraagt dan € 500. Dit geldt ook voor particulieren die de afgelopen jaren zonnepanelen op hun woning hebben laten plaatsen en de btw op de zonnepanelen hebben teruggevraagd.
Administratieve verplichtingen
De btw-ondernemer die ervoor kiest om de nieuwe KOR toe te passen, wordt ontheven van het doen van btw-aangifte en de daarbij behorende administratieve verplichtingen voor de in Nederland te verrichten goederenleveringen en diensten. Dit geldt ook voor intracommunautaire leveringen van de btw-ondernemer, waarbij de goederen worden vervoerd vanuit Nederland.
Voor de btw-ondernemer die de nieuwe KOR toepast, gelden de volgende administratieve verplichtingen:
Wel is van belang dat de btw-ondernemer de hoogte van de omzet bijhoudt, in verband met de omzetgrens van € 20.000. Als de omzetgrens in de loop van het jaar wordt overschreden, moet de btw-ondernemer vanaf de transactie waarmee de drempel wordt overschreden weer btw berekenen en gelden de normale administratieve verplichtingen weer.
Een btw-ondernemer die kiest voor de nieuwe KOR, kan niet:
Een btw-ondernemer die de nieuwe KOR toepast, moet in de volgende situaties toch btw-aangifte doen:
De btw-ondernemer die de nieuwe KOR per 1 januari 2020 wil toepassen, moet dat uiterlijk op 20 november 2019 melden bij de Belastingdienst met het daarvoor bestemde aanmeldformulier op de website van de Belastingdienst.
De btw-ondernemer die op grond van de huidige KOR is ontheven van de administratieve verplichtingen, hoeft geen melding te doen bij de Belastingdienst. Voor deze btw-ondernemer is de nieuwe KOR automatisch van toepassing.
De btw-ondernemer die onder de huidige KOR valt, maar niet onder de nieuwe KOR wil vallen of niet aan de voorwaarden van de nieuwe KOR voldoet, moet zich afmelden bij de Belastingdienst met het daarvoor bestemde afmeldformulier op de website van de Belastingdienst.
De keuze voor toepassing van de nieuwe KOR, geldt voor tenminste drie jaar, tenzij de omzetgrens tussentijds wordt overschreden.
Door toepassing van de nieuwe KOR wijzigt de btw-positie van de btw-ondernemer van een btw-belaste positie in een btw-vrijgestelde positie. De keuze voor de nieuwe KOR kan ertoe leiden dat de btw-ondernemer zogenoemde herzienings-btw moet betalen of geen gebruik meer kan maken van bepaalde regelingen. Beoordeel daarom of het voor uw bedrijf of stichting voordelig is om te kiezen voor de nieuwe KOR. Houd hierbij ook rekening met toekomstige ontwikkelingen en investeringen.
Bent u betroken bij een bedrijf of stichting die op jaarbasis een omzet heeft van maximaal € 20.000? En wilt u meer weten over welke btw-gevolgen de nieuwe KOR voor het bedrijf of de stichting heeft? Tijdens een gesprek onderzoek ik graag samen met u of het voordelig is om voor de nieuwe KOR te kiezen. Wilt u eerst vrijblijvend een vraag stellen, neem dan ook gerust contact op.